Historie
William Durant verloor de controle over zijn twee jaar oude autoconcern General Motors (GM) aan schuldeisers. Met behulp van de ontwerpen van racewagenpiloot Louis Chevrolet wilde hij zijn reputatie in de automobielindustrie opnieuw vestigen. Samen met anderen richtten zij in 1911 in Detroit de Chevrolet Motor Company op. Naar verluid was het ‘vlinderdas’ logo gebaseerd op een patroon dat Durant had gezien op behangpapier in een Frans hotel.
In 1912 lanceerde Chevrolet de Classis Six, een sedan met 4,9 liter zescilindermotor die 104 kilometer per uur haalde. De auto had een elektrische startmotor en elektrische koplampen, en dat in een tijd dat deze zelfs bij duurdere en luxueuze auto’s een zeldzaamheid waren. Betrouwbare motoren en betaalbare prijzen lagen aan de basis van Chevrolets succes. Tegen 1916 was het merk zo winstgevend geworden dat Durant meerderheidsaandeelhouder van GM kon worden. Hij werd daar opnieuw directeur en lijfde Chevrolet als een aparte divisie bij GM in.
Europese markt
In 1923 opende GM een assemblagefabriek in Kopenhagen. Het was de eerste keer dat het bedrijf voertuigen bouwde buiten Noord-Amerika. Ze waren bestemd voor de Noordoost-Europese markt. Op 7 januari 1924 rolde de eerste Deense Chevrolet, een lichte vrachtwagen, van de band. Van 1924 tot 1965 werden er voor Europese klanten bijna 250.000 Chevrolets gefabriceerd in fabrieken in Kopenhagen, Stockholm, Antwerpen, Biel, Warschau en Berlijn. Reeds in 1927 verkocht Chevrolet meer dan een miljoen auto’s wereldwijd. Tegenwoordig vertegenwoordigt Chevrolet de helft van de GM-verkopen op de Noord-Amerikaanse markt.
Corvette
In 1950 introduceerde Chevrolet de Powerglide versnellingsbak, de eerste volautomatische overbrenging in de goedkopere autoklasse. In deze naoorlogste tijd besloot de Chevrolet-directie dat het tijd was voor een sportief model. De Chevrolet Corvette werd in 1953 in productie genomen.
Gezien de grote concurrentie werd gekozen voor een relatief nieuw materiaal dat snel kon worden verwerkt, polyester. De Corvette met polyester koetswerk was de eerste Amerikaanse sportauto die in een grote oplage werd gebouwd. In 1963 volgde een grote restyling. De resulterende Sting Ray had een typerende optische breuklijn over de gehele flank. De serie was verder voorzien van een karakteristieke gedeelde achterruit. Corvette werd in 2004 als apart automerk afgesplits voor de Europese markt. Vanaf 2010 zijn de Corvette-modellen weer bij geselecteerde Chevrolet-dealers te koop.
Camaro
In 1967 werd de ‘muscle car’ Camaro geïntroduceerd, als concurrent voor de toen populaire Ford Mustang. Het nieuwe model deelde de belangrijkste onderdelen met de Pontiac Firebird. Net als de Corvette werd hij aangedreven door Chevrolets ‘kleine V8-motorblok’ dat vanaf 1955 een halve eeuw lang GM-trucks en -SUV’s hun kracht leverde. In Amerika werd Chevrolet zodoende een serieuze deelnemer in stock car en drag races. Het merk boekte de meeste overwinningen in Nascar-racing.
Van 2002 tot 2010 was er een productiestop maar inmiddels is de Chevrolet Camaro terug. En hoe, het moderne uiterlijk met ‘retro feel’ was zo geslaagd dat de auto uitgeroepen werd tot World Car Design of the Year 2010. Een ander bekend Chevrolet-model uit de jaren ’60 was El Camino. De auto had een voorkant die leek op een sedan en een achterkant als een pick-up bestelwagen. Door de oliecrisis en de toenemende buitenlandse concurrentie zag GM zich vanaf de jaren ’70 genoodzaakt om kleinere auto’s te gaan ontwerpen.
Daewoo
De Zuid-Koreaanse autofabrikant Daewoo verkocht in 2002 zo’n 45 procent van haar aandelenpakket aan GM. In eerste instantie werd een aantal Daewoo-modellen met een Chevrolet-embleem verkocht. Vanaf 2004 kwamen in Europa alle Daewoo-modellen als Chevrolet op de markt. Daaronder waren bijvoorbeeld de Matiz en Lacetti. Het Daewoo-imago viel echter slecht bij het Europese publiek en een paar jaar later wilde Chevrolet Europe er weer vanaf. Met de middenklasser Cruze (2009) ging Chevrolet terug naar haar Amerikaanse roots.
Volt-technologie
Chevrolet vierde het honderdjarig bestaan van moederbedrijf GM in 2008 met de presentatie van de Chevrolet Volt. Deze innovatieve auto model werd aangedreven door een elektromotor die gevoed werd door 220 lithium-ion batterijen. De batterijen hadden een bereik van 60 km. Maar daarna kon je vrolijk verder rijden. Een brandstofmotortje aan boord genereerde namelijk elektriciteit om de batterijen tijdens het rijden op te laden. Zodoende reed deze E-REV (Extended-Range Electric Vehicle) circa 550 kilometer elektrisch. Voor gebruik in de stad kwam de Volt zelfs toe met 1,02 liter brandstof per 100 kilometer, ofwel 1 op 98. De vraag naar deze innovatieve aandrijflijn (ook in zusterauto Opel Ampera) bleek groot. Al na een jaar moest General Motors de productiecapaciteit met 50 procent uitbreiden, tot 45.000 stuks per jaar.
Alleen nog sportauto's
Het 'veramerikaniseren' van de modellen heeft de neerwaartse spiraal in verkopen echter niet meer kunnen doorbreken. Bovendien moest GM bezuinigen vanwege een doorstart. In 2014 verdween Chevrolet daarom grotendeels uit Europa. De laatste reguliere modellen die Chevrolet in Nederland verkocht zijn onder andere de Cruze, de compacte Chevrolet Spark, de SUV Captiva en de Volt. De Camaro en Corvette zijn gelukkig gebleven.